woensdag 25 juli 2012

De idee, mijn idee, geen idee

We gaan ruimte scheppen door oude hersenspinsels te ruimen.

Om te beginnen met Plato.

Zie Plato als woudreus, zeer te respecteren monument. Prachtig van een afstand maar ga je eronder zitten, wordt je alle licht ontnomen.

IvanShishkin. Oaks. Evening. 1887. Study. Oil on canvas. The Tretyakov Gallery, Moscow, Russia
Tot zover de beeldspraak. Plato heeft de agenda voor de westerse filosofie aardig bepaald. En mogelijk, via de veroveringen door Alexander de Grote, nog veel verder via het koningkrijk Bactrië. Vooral de westerse tradities van het Christendom en de Islam zijn met een flinke scheut Plato verrijkt. 

Plato is de bedenker van de ideeënleer en daarmee "aartsvader" van het filosofisch idealisme. Volgens hem wordt de mens en daarmee filosofie gedreven door het zoeken naar het ware, het schone en het goede.
Let wel, op grond van zijn  ideeënleer gaat het daarbij om iets dat daadwerkelijk bestaat, een "idee".   
Een bekend verhaal is de allegorie van de grot. Dit verhaal illustreert zijn ideeënleer. Een mooi verhaal, en een klassiek voorbeeld van framen, 2500 jaar geschiedenis hebben laten zien hoe een goed gekozen beeld kan doorwerken. Je zou haast denken dat er iets achter zit...

Leuk is daarbij, om te vermelden dat Plato zelf geen voorstander was van het opschrijven van gedachten. Het schrift bestond in zijn tijd nog niet zo heel erg lang en werd nog niet echt gebruikt voor frivole zaken als gedachten of gevoelens. Volgens Plato gaat veel van de intentie en betekenis verloren bij het opschrijven van inzichten. De in schrift bevroren inzichten verliezen aan diepgang en zouden maar aanleiding geven voor verkeerde interpretaties 

Welnu, hoog tijd om alle ideeën over "de idee" als illusies te onttoveren. De idee is hier geen vader van de wens, de wens is hier vader van de idee. Of we ons leven als gekluisterd zien of niet, het is een door onszelf gevormd beeld. We kunnen ons wereldbeeld veranderen door het ons toemeten of verwerpen van denkbeelden die ons wereldbeeld schragen (of framen). Deze denkbeelden die ons wereldbeeld schragen vormen we in onze geest en zijn als zodanig niet te onderscheiden van andere denkbeelden. We zullen uiteindelijk nooit kunnen vaststellen of de schragen van ons wereldbeeld een uiteindelijke werkelijkheid vertegenwoordigen of niet. Iedere veronderstelling als zouden we dit wel kunnen, is een denkbeeld als de andere, en kan geen uiteindelijke werkelijkheid vertegenwoordigen. Uitspraken over de uiteindelijke werkelijkheid zijn onmogelijk, en iedere zoektocht er naartoe is een illusie. Een fraaie misschien, en motiverend misschien, maar ieder succes op deze zoektocht zal ooit en uiteindelijk illusoir blijken.

De schone verleiding van de idee is gelegen in de motiverende kracht van het verlangen. De suggestie dat zuiverheid en perfectie niet enkel nastrevenswaardig zijn, maar ook een eigen werkelijkheid bezitten trekt zichzelf als waarheid uit haar eigen moeras. Het grote voorbeeld, en tegelijkertijd natuurlijk het grote raadsel is daarbij de wiskunde. De wiskunde werd gezien als het grote voorbeeld van zuivere kennis. 
De gedachte dat "1 + 1 = 2" is dan meer dan een bruikbare conventie. Deze waarheid wordt als zo onomstotelijk gezien dat ze meer werkelijkheid moet duiden dan enkel een menselijke conventie. Aan de voor mij diepst bereikbare basis van deze gedachte ligt een vooronderstelling, dat wij met ons denken of breder, in onze ervaring de werkelijkheid volledig zouden kunnen bevatten in en door haar perfectie. Volgens mij een te betwijfelen en vooral overbodige vooronderstelling. Vergelijkbaar met de vooronderstelling dat de natuur op zoek is naar een "balans" op basis van in de natuur onderkende terugkoppelingsmechanismen. Zomin als de natuur op zoek is naar een balans zomin  is de werkelijkheid perfect. Uiteindelijk zetten deze vooronderstellingen ons op het verkeerde been, hoe mooi en motiverend ze ook mogen zijn.

En ook de wiskunde is niet perfect gebleken, in de vorige eeuw is aantoonbaar gemaakt dat ieder consistent logisch stelsel uiteindelijk niet logisch gegrondvest en sluitend gemaakt kan worden in de door ons veronderstelde logica. Daar wil ik later nog graag op terugkomen, maar voert hier en nu te ver. 
De wiskunde is nog steeds bruikbaar, zeer bruikbaar zelfs, maar met Goed, Schoon of Waar heeft het weinig van doen. 
Neem bijvoorbeeld de axioma's van Euclides, altijd gezien als voorbeeld van wiskundige schoonheid, hun waarheid en bruikbaarheid is beperkt. 
Of neem de niet wiskundige en onvruchtbare stelling "1 + 1 = 1". Voor mij heeft ook deze stelling haar charme, kwaliteiten van het Goede, Schone en Ware. Maar je kan er zogezegd niks mee, behalve illustreren dat ook de gedachte die wij "1" noemen moet worden beschouwd als een constructie van onze eigen geest. "De werkelijkheidkent geen "1". "De werkelijkheid" bedoeld als alomvattend begrip naast het begrip "onze werkelijkheid", of perspectief, als constructie van de geest. 
Sterker nog , "Eenheid" als begrip van de werkelijkheid zelf is een ongerijmdheid, vergelijkbaar met het kader rond het Venn diagram.
Kortom, waar het bij wiskunde om gaat is bruikbaarheid, maar wat is bruikbaar, en waarvoor?

Een ander aspect van de platonische visie op de werkelijkheid is het veronderstelde dualisme tussen lichaam en geest. De ziel, als onderdeel van een eeuwige geest, gekluisterd door het lichaam, onderdeel   van de sterfelijke wereld. Zie de allegorie van de grot.
In het verleden is dit
 onderscheid voor diverse religieuze tradities bruikbaar gebleken. Met alle respect voor de inspanningen en inzichten van on ze voorvaderen, hoog tijd dit onderscheid opnieuw kritisch te beoordelen. De ervaring van de vermeende tastbaarheid van het lichamelijke en de ervaren ongrijpbaarheid van de geest geven onvoldoende aanleiding om vast te houden aan dit onderscheid. 

De discussie wordt dan altijd of daarmee gekozen wordt voor een "materialisme", dan wel en "idealisme", al dan niet "vulgair", of misschien juist "elitair"? Een schijndiscussie. Een opvatting over "de werkelijkheid" als tegelijkertijd deelbaar en ondeelbaar, individueel beleefd en alomvattend, kenbaar en onkenbaar is zeer wel mogelijk. In deze werkelijkheid maakt "onze werkelijkheid" (ons perspectief) deel uit van "de werkelijkheid". In onze werkelijkheid vormen we modellen waarmee we de werkelijkheid proberen te begrijpen. We kunnen niet anders, het is onze manier om deze werkelijkheid gezamenlijk te delen. Deze modellen zijn bruikbaar als ze ons ondersteunen in de omgang met de wereld en elkaar, maar vooral worden de modellen gewaardeerd als ze ons inspireren. Denk maar eens aan de schone kunst der weervoorspelling (het is vandaag prachtig weer, het gemopper van de horeca over de weervoorspellingen is verstomd). 

In on ze moderne wereld hebben we een gemeenschappelijke beleving gevonden waarin deze modellen als voldoende worden beschouwd voor dat wat we traditioneel de materiële werkelijkheid noemen.
Maar hoe zit dat nu met wat we "het geestelijke" noemen? Wat is "inspiratie"?


dinsdag 24 juli 2012

Denken doe je zelf

Bij het opzetten van deze blog heb ik mezelf een aantal vragen gesteld om daarmee aan te geven waarover ik wilde bloggen. Vragen als :

  • Wat is denken?
  • Is ons denken vrij?
  • Leidt denken altijd tot gedachten?
  • Wat vormt ons wereldbeeld?
  • Hoe belangrijk is denken?

Tot nu toe heb ik me vooral bezig gehouden met het wereldbeeld, en ben ik nog niet aan de vragen over het denken zelf toegekomen. De belangrijkste reden is, dat ik vind dat ik voor ik aan deze vragen toe ben, allereerst een aantal aannames van mijn wereldbeeld moet weergeven. En dat blijkt uitdagender dan ik had gedacht. Hoe meer ik probeer mijn eigen aannames te verhelderen, des te meer kom ik erachter hoe betwistbaar iedere aanname weer is. Natuurlijk ga ik dan ook op zoek naar wat eerder mensen hierover hebben gedacht en gezegd (geschreven). De filosofie, en de geschiedenis van de filosofie die ik dan nodig heb om uiteindelijk te begrijpen wat nu de inzichten zijn, en hoe deze zijn ontstaan is dan de voor de hand liggende bron.

Een bron waarin ik mijn dorst naar helderheid zou kunnen bevredigen. Niet dus. De filosofie en vooral de geschiedenis ervan toont een mistig slagveld, in een verraderlijk moerasgebied, met verweesd voor zich uit prevelende soldaten, verdwaasde zieners en woest om zich heen slaande vechtersbazen, met laarzen in de drek, kermende gewonden, halve of geheel vergane lijken en hier en daar een eenzame persoon die zalvend door de modder kruipt om de gewonden te verzorgen of het eigen vege lijf te redden. 
De meeste filosofen zitten het liefst in een hoekje ingewikkelde en onbegrijpelijke teksten te doorgronden om vervolgens zelf nog ingewikkelder en nog ondoorgrondelijker teksten te produceren. Andere filosofen vernietigen eerst alles om zich heen  om vervolgens opnieuw zelf het wiel uit te vinden. Iedere ingenomen positie wordt op haar beurt in alle hevigheid bestreden met een tegenover gestelde positie, terwijl voor de buitenstaander het verschil tussen de posities onduidelijk blijft. Het strijdperk verlegt zich in wolken stof van het ene naar het andere grensconflict schijnbaar zonder ooit een beslissende zege of genadeklap. 




Het lijkt of er geen ontwikkeling, geen voortgang in zit. Niets is minder waar. Er zit wel degelijk een ontwikkeling in de filosofie. Het interessante van filosofen is juist daarin gelegen, dat je de door hen verwoorde gedachten moet lezen in de context van de wereld van deze filosoof. Je kunt die context alleen benaderen, maar alleen  zo dan kun je de specifieke filosofie ervan goed waarderen, wanneer je deze context vergeet en de filosofie direct vanuit je eigen wereldbeeld benaderd, dan maak je gegarandeerd een "vertaalfout". En omdat wij mensen nu eenmaal geneigd zijn om deze vertaalfout te maken (zie beelden), is het onvermijdelijk dat iedere filosoof uiteindelijk verkeerd begrepen wordt, en als hij al niet bestreden werd omdat hij een filosofie propageerde die als verkeerd wordt beschouwd, dan zal hij bestreden worden omdat zijn filosofie verkeerd wordt begrepen. Maar, zoals beweerd, er zit wel degelijk ontwikkeling in. Filosofen bouwen voort op elkaars inzichten, en ontwikkelen nieuwe inzichten in relatie tot de wereld om zich heen. Het ontkennen van ontwikkeling, is als het ontkennen van ontwikkeling in de samenleving. Of er ook voortgang in zit, hoe deze ontwikkeling gewaardeerd moet worden, dat is natuurlijk een ander verhaal.


Voortbouwen op voorgaande inzichten heeft altijd een risico in zich. Inzichten kunnen betrouwbaar lijken maar bij nader inzien onjuist blijken. Het is dan pijnlijk om het bouwwerk, gebaseerd op deze inzichten, te moeten verlaten, en kan leiden tot een beeldenstorm met veel lawaai en wervelend stof gepaard. Onnodig om op te merken dat met het badwater altijd weer kinderen worden weggegooid. 
Kortom, ook de filosofie, en vooral de geschiedenis ervan, is inspiratie genoeg voor een goede soapserie.


Maar dat nu even niet. Nu wil ik even terug naar de basis, naar de fundamenten waar onze westerse filosofie zich lang op heeft gebaseerd. Niet om erop voort te bouwen, maar juist om aan te tonen dat deze basis geen goede basis is geweest om op voort te bouwen. Er is mooi op gebouwd, maar de basis voldoet gewoon niet. Dat is zeker geen nieuw inzicht, zoals ik al zei, er zijn er meer geweest die eerst even met de hamer in het rond zwaaiden voordat ze zelf het wiel opnieuw gingen uitvinden. Waar ik hier mijn pijlen op richt is eerder, en grondiger bestookt. De uitgangspunten die ik hier wil plaatsen tegenover de misvattingen zoals ik die zie zijn dermate basaal, dat ik het toch als noodzakelijk zie, om deze nogmaals en hopelijk op heldere wijze uit wil graven en daarmee terzijde wil schuiven. Wat moet, dat moet.


Voor ik van leer trek, ik respecteer enorm wat de filosofen die ik hier aan wil halen allemaal ingezien en beschreven hebben. Mijn dilettantisch blog is niet met hun werk te vergelijken. 
Mijn motto blijft "denk vooral zelf", en daarvoor heb je vooral ook ruimte nodig. 
Zo die ruimte er niet zou zijn, gaan we die maken...

dinsdag 3 juli 2012

Vertrouwen

Na een erg lange periode van stilte wil ik de draad van de gedachten weer eens oppakken.
Mijn laatste gedachten gingen over vasthouden en over het weten van het niet-weten.
Ik denk dat vertrouwen deze twee (of drie) begrippen tezamen vat.

Maar eerst nog even over die stilte tussen de gedachten in. Ik denk dat ik het mezelf niet gemakkelijk heb gemaakt. Immers, ik wil hier geen omgevallen boekenkast weergeven, en ik wil hier geen zekerheden uitkramen, hooguit de juiste vragen oproepen. En dan ook nog een beetje oorspronkelijk graag.

Nu hoef ik het mezelf ook helemaal niet gemakkelijk te maken, elkaar napraten, dat doen we allemaal genoeg. Maar wat is oorspronkelijk, in hoeverre zijn gedachten oorspronkelijk, en als ik mijn gedachten hier in de taal van deze blog uitdruk, in hoeverre zijn dit dan nog oorspronkelijke gedachten? Mijn taal is al een omgevallen boekenkast, bij wijze van spreken. En vrijwel al mijn ideeën en gedachten zijn gebaseerd op de ideeën en gedachten van anderen. Ik zou niet verstaanbaar zijn en geen sociaal leven hebben als het anders was. Kortom, in alles ben ik schatplichtig aan mijn omgeving, en het zou niet eerlijk zijn deze schatplichtigheid te ontkennen. Hoe ik hiermee worstel en hoe ik deze "erfschuld" zou willen inlossen daarover in een andere gedachte later meer.

Voor nu over vertrouwen. Ook in mijn gedachte over het wereldbeeld heb ik daarover al gesproken. Toen heb ik er nog de psycholoog Erikson bijgehaald, zijn groeimodel. We vertrouwen in ons lijf, in ons zelf, in onze wereld, in ons geloof. Wat nu als al deze zaken onbestendig blijken? Waar bevind zich dan de basis voor mijn vertrouwen?
En als we uitgaan van de basis van ons vertrouwen zoals Erikison dit aangaf, dan sterken we ons vertrouwen telkens weer met onze familie, met onze vriendschappen, in ritueel, in traditie, overtuigingen, geloof. Het Engelse woord "Faith" voor geloof betekent zowel geloof als vertrouwen.
Maar toch, al deze zaken leveren geen basis, ons vertrouwen is als een teer weefsel, gesponnen met draden die stuk voor stuk breekbaar en vergankelijk zijn.
En daar zit voor mij nu precies de grootste zekerheid, de meest fundamentele basis, het meest basale fundament. Juist in al deze vergankelijkheid, in al deze "werkelijkheid". Mijn perspectief is vergankelijk, dit wat hier "ik" zegt, zal sterven. Nieuwe perspectieven vormen zich, ik zie geen reden voor twijfel daaraan. Niet  alleen mijn perspectief is beperkt en vergankelijk, ieder perspectief is beperkt en vergankelijk. Beperking en vergankelijkheid zijn eigen aan het perspectief. Tegelijk overstijg ik het perspectief met dit inzicht, met dit perspectief, met dit bewustzijn. Hoe? Juist door het bewustzijn van deze karakteristieken van mijn perspectief, en de lotsverbondenheid van dit bewustzijn met ieder ander perspectief. 

Het is een vertrouwen met lege handen, en ik zou niets anders willen.
Grenzeloos vertrouwen dat oneindig vaak gesterkt moet worden en telkens nog tekort kan schieten.
Het blijft oefenen, denk ik.