vrijdag 28 september 2012

Retorische wending

Laat ik beginnen met een bekentenis:
        In mijn gedachten zoals ik deze hier tot uiting breng, zie ik veel ongeduld. Ongeduld bij mijzelf omdat ik zoveel zou willen zeggen, terwijl ieder woord en iedere gedachte die ik probeer te omschrijven nieuwe vragen, nieuwe gedachten, en nieuwe woorden oproepen. Het labyrint van mijn gedachten bruist en wervelt van de inzichten en perspectieven die ik zou willen delen. De woorden, beelden en verbanden verdringen zich om tot uiting te komen. Mijn besef van eindigheid dwingt me tot een strenge selectie in de uiting van mijn gedachten, mijn karakter (wat is het?) is schetsmatig en verleidt mij tot haast. De noodzaak die ik voel tot oorspronkelijkheid brengt me steeds dieper in details. Ik wil zoveel. Kortom, lezer, ik vind het niet makkelijk.

Maar natuurlijk, daar heeft u geen boodschap aan. Wat ik hier doe is geheel vrijwillig, u heeft er niet om gevraagd. Sterker nog, ik raad u aan voor uzelf gedachten te vormen, dus wat zou ik u vervelen?
Maar ik ben niet alleen zelf ongeduldig, ik vraag geduld van u, lezer, om met mij mee door de grondigheid van de details heen te gaan, in afwachting van weidser perspectief. En daarbij druk ik u nog ongevraagd met de neus in de werkelijkheid, althans ik spiegel u een werkelijkheid voor en zeg u: dit is de werkelijkheid. Niet dat ik het weet, nee, neem het maar aan. Waarom?

Welnu, in de opbouw van deze blog draag ik bouwstenen aan waarmee ik de samenhang van mijn gedachten wil vormgeven en weergeven. Bouwstenen die als lego blokken staan voor samenhang tussen begrippen. De bouwstenen zelf, en het verbinden van de verschillende bouwstenen moeten de samenhang geven.  Een samenhang die met en door deze blog, lelijk woord, deze verzameling van gedachten, ook ontstaat. Het is daarmee ook voor mij een groeiproces, waarvan de uitkomst nog onzeker is. En het groeiproces is in zekere zin organisch te noemen, aangezien de aandrang tot het groeien geheel van binnenuit moet komen, er is geen reden, geen vraag van buitenaf. Resultaten van een groeiproces zijn in zekere zin altijd onvoorspelbaar, de natuur, datgene dat maar doet, laat daar genoeg voorbeelden van zien.

De bouwstenen die door mij tot nu toe zijn aangedragen zijn vooral basisblokken geweest die samenhangen met mijn kijk op de wereld, mijn wereldbeeld, mijn gedachten over weten en niet weten. Om mijn gedachten te verhelderen en om de achtergronden, inspiratie en bronnen ervoor te duiden heb ik verschillende filosofen en andere denkers aangehaald. En, omdat ik schetsmatig te werk wil gaan, heb ik daarbij vooral de nadruk gelegd op de wendingen in het denken. Wendingen als fundamentele wijzigingen van ons perspectief, ofwel door een gewijzigd inzicht over het standpunt van waaruit wordt gedacht, ofwel door gewijzigde inzichten over de aard, de vorm of inhoud van wat gedachten zijn, of van wat gedachten vormt. (De modieuze term paradigma is hieraan verwant, allen zou ik het begrip paradigma meer als het gevolg, het instrument, willen zien van een zeker perspectief, en daarmee een paradigmaverschuiving als een gevolg van een wending).

Wendingen zijn niet alleen noodzakelijk in ieder groeiproces, ze bieden structuur, waardoor een bouwwerk samenhang en stevigheid kan krijgen, en daarmee een grotere omvang kan bereiken, daarnaast bieden wendingen een verrijking door het nieuwe perspectief. Dit alles niet noodzakelijkerwijs natuurlijk, een wending kan ook leiden tot een dwaalspoor, cirkelredenering, woekering, een doodlopend pad, of gewoon, het moeras in.
Fysiek organische groeivormen, een paar voorbeelden






In het westerse denken zien we diverse wendingen, van een aristocratische naar een meer egailtair religieuze openbaring, van de transcendente religieuze openbaring naar de menselijke rede en waarneming, van de menselijke waarneming naar de waarnemer, en van de de rede en de logica van het denken naar de taal waarin het denken wordt uitgedrukt.

Zonder uit te gaan weiden over al de wendingen die in onze wereld zijn en zullen worden gemaakt, wil ik een wending maken binnen mijn eigen verhaal. Een wending gebaseerd op wat in de filosofie van de afgelopen eeuw de linguïstische wending is genoemd:
        Onze taal kent een zekere mate van structuur, en die structuur is, weer heel schetsmatig, dat ik me uitspreek in zinnen die een onderwerp hebben, en waarin ik iets over dat onderwerp beweer. Wetenschap op zich, ga ik niet op in, wat ik al op de lagere school heb geleerd, dat is, dat het onderwerp in onze taal drie vormen kent, en 2 smaken. De 1e, 2e en 3e persoon als vorm en enkelvoud en meervoud als smaak. Ik, jij, U, hij, zij, het, wij, jullie enzovoort. In mijn verhaal tot nu heb ik vooral gesproken in de eerste persoonsvorm, mijn eigen perspectief, en de 3e persoonsvorm, de werkelijkheid, het veronderstelde algemene perspectief.
Die 2e persoonsvorm, de jij of U,  is nauwelijks aan bod gekomen. Dat hangt samen met de vorm, de blog, maar dat niet alleen, er is meer aan de hand. Daar wil ik het nader over hebben. Bijvoorbeeld, dat deze twee vormen heeft, jij, en U. Al dan niet met Hoofdletter.

Lezer, ik bid u, geduld.