woensdag 29 augustus 2012

Helderheid

In mijn laatste berichten heb ik een aantal keren gesproken over helderheid.
Het brengen van helderheid als centrale doelstelling voor filosofie. Waarbij ik in "over eenvoud" het scheermes van Ockam als instrument aanhaal.

Vooropgesteld, helderheid is een woord, hier gebruikt om iets te verbeelden. Wat betekent het, helderheid als centrale doelstelling voor filosofie? Helderheid wil zeggen een beeld dat niet op enige manier gehinderd wordt door vervuilingen. Vervuilingen zoals (toevallige) ruis, emotie, verwarring, onbegrip.Kant spreekt over "Rein", zuiver, een nuanceverschil met helder, zuiver is inderdaad onvervuild maar vooral ook een essentie. Bij helder is geen sprake van essentie, slechts de afwezigheid van vervuiling is wat telt. Wat willen we zien aan een schoongewassen raam, het raam, de gespiegelde ruit? Tot zover de verbeelding.
Glazenwasser instrumenten
De helderheid moet betrekking hebben op hetgeen wij als "werkelijkheid" beschouwen. Maar er is meer nodig voordat we over filosofie spreken. Bij de oude Grieken die wij filosofen noemen werden uitspraken filosofie genoemd die gingen over de gehele werkelijkheid, van ons bestaan, van onze wereld, de gehele ziel en zaligheid. Wel werd vrijwel meteen een onderscheid gemaakt tussen fysica en meta-fysica, en hoewel dat onderscheid in eerste instantie niet erg helder was, is het onderscheid in de traditie wel helderder geworden. Door de opkomst van het empirische denken is dit onderscheid nu gebaseerd op de empirie, fysica betreft alle kennis die ontstaat op basis van waarneming, metafysica betreft alle theorievorming die (noodgedwongen) plaats moet vinden zonder basis in de waarneming.

Immanuel Kant, hoogleraar in Metafysica stelt het als volgt voor: "De metafysica is als een donkere oceaan zonder kustlijn en zonder vuurtorens,...". Natuurlijk, er is geen kustlijn, maar wie deze oceaan bevaart heeft wel een punt van vertrek, het land, de eigen (waargenomen) werkelijkheid, de empirie. Het citaat van Kant gaat verder: "waar we te werk moeten gaan als een zeevaarder op een onbevaren zee. Deze loopt, zodra hij ergens land betreedt, zijn tocht na en onderzoekt of hij niet, bijvoorbeeld door onopgemerkte zeestromen uit de koers is geraakt, ook al heeft hij alle behoedzaamheid in acht genomen die de zeemanskunst vereist." In dit beeld is de metafysica daarmee vooral het instrumentarium van navigatie, daar waar de waarneming, het land, de empirie, de fysica als instrumentarium ontbreekt.
VOC navigatie instrumenten
In dit beeld zijn fysica en meta-fysica wederzijds elkaar uitsluitend, waar dit beeld zich niet over uitspreekt, is een eventuele relatie tussen fysica en meta-fysica. Een voor de hand liggende gedachte is, dat er geen relatie is. Dat is echter niet juist. Onze waarnemingen zijn beperkt in ruimte en tijd, en het is juist de Copernicaanse wending van Kant geweest, die duidelijk heeft gemaakt dat daarmee alle fysica uiteindelijk op enigerlei wijze gestoeld moet zijn op enige vorm van metafysica. Ofwel, iedere vorm van fysica heeft een vorm van metafysica als vooronderstelling nodig.

De helderheid die de filosofie beoogt moet zich daarom richten op de metafysica, de metafysica die voorondersteld wordt in onze fysica. Vooronderstellingen, die niet bijdragen aan deze helderheid zijn dan ook geen geschikte filosofie. Daar zit een onderscheid, tussen filosofie en religie of iedere willekeurige levensovertuiging, waar inspiratie belangrijker is dan helderheid.