dinsdag 11 oktober 2011

Wereldbeeld

Gedachten beïnvloeden ons wereldbeeld. Wat bedoel ik daarmee.
Afgelopen zomer ben ik op vakantie geweest in Italië, daarbij heb ik in Florence het Galileo museum bezocht.
Een hoogtepunt van de expositie voor mij was de middelvinger van Galileo Galilei, het ander een kaart van de wereld van ene Fra'Mauro zoals opgetekend in 1457-1459 in Italie.

Wat betreft die middelvinger. De beschrijving van de inscriptie op de vaas waar de middelvinger in zit is genoeg om te begrijpen dat de intenties van de opgestoken middelvinger anders waren dan de bijgedachten die mik in eerste instantie had. Na zijn veroordeling en publiekelijke afwijzing van zijn eigen gedachten over de baan van de aarde rond de zon onder druk van de kerk zou Galileo Galilei gemompeld hebben "en toch beweegt zij". Behalve dat deze uitspraak waarschijnlijk een mythe is, moet de opgestoken middelvinger hier toch anders worden gezien. Ik blijf me overigens verbazen over het als relikwie tentoonstellen van delen van iemand die aan de wieg staat van een wereld waarin het eren van relikwieën juist wordt afgezworen. Veel veranderingen zijn geleidelijk en ontsnappen daarmee aan onze waarneming tot er een moment komt waarop we zien dat de werkelijkheid toch echt anders blijkt dan ons beeld.

Die wereldkaart is een illustratie voor een veranderend wereldbeeld. Het duurde even voor ik het plaatje herkende, en dat begon bij het meest bekende terrein van de kaart, de Middellandse zee. Het helpt daarbij om te weten dat het nog geen gewoonte was om het noorden bovenaan te tekenen. Fascinerend vond ik enerzijds hoe groot de kennis van de wereld al was, en anderzijds, me te realiseren hoeveel er in de eeuw daarop zal veranderen in dit wereldbeeld. Soms gaan veranderingen niet geleidelijk maar snel.

Ik zie een wereldbeeld als meer dan het beeld van de fysieke wereld om ons heen. Ons beeld van de wereld wordt gevormd zowel door alle indrukken van de wereld om ons heen als door invloeden en mogelijk waarnemingen vanuit ons innerlijk.
De blauwe lijn is onze waarnemingshorizon buiten ons. De rode lijn is het beeld dat wij ons vormen van de wereld, de pijlen geven de invloeden aan.
Daarbij gaat het om beïnvloeding door zowel bewuste als onbewuste waarnemingen, gewoonten  bestaanscondities (e.g. milieu, blindheid, ziekten). Volgens mij is de beïnvloeding van het wereldbeeld door denken is daarmee nogal beperkt. Maar wel van belang. Mijn wereldbeeld is namelijk niet zomaar een onschuldige afspiegeling van de wereld, het is meteen ook de gekleurde bril waarmee ik mijn wereld benader. Mijn wereldbeeld beïnvloed mijn waarneming van de wereld om mij heen en mijn innerlijk.
De paarse lijnen geven aan dat mijn wereldbeeld invloed uitoefent op mijn waarneming.
De waarneming van de wereld rondom mij en in mijn innerlijk biedt geen zekerheden. Aannames, voorlopige zekerheden, houden mijn beeld bij elkaar. Dat is een situatie waarmee ik goed kan leven, zolang ik maar tijdig mijn beeld weet bij te stellen bij een veranderlijke werkelijkheid. De mate van openheid dan wel geslotenheid van mijn wereldbeeld bepalen hoe flexibel ik daarin kan zijn. En ongetwijfeld zijn er grote verschillen tussen mensen in de hoeveelheid energie die het kost om dit wereldbeeld bij te stellen. Ik heb in mijn wereldbeeld mechanismen die de flexibiliteit beïnvloeden. Zo zal ik veranderingen door mijn wijze van waarnemen mogelijk niet eens zien, en vervolgens in eerste instantie liever negeren, ontkennen, bestrijden. Het kan ook zijn dat mijn manier van waarnemen mij  in staat stelt om veranderingen te onderkennen, mij open laat staan, en mij helpt om me zelfs in alledaagse situaties te kunnen verwonderen.

Voor zover ik invloed kan hebben op de bril waarmee ik mijn werkelijkheid waarneem is het daarom heel zinnig om na te gaan hoe mijn beeld van de wereld tot stand is gekomen. Welke bewuste en onbewuste gewoonten en aannames eraan ten grondslag liggen.
Niet dat ik daar studie van heb gemaakt, ik heb hooguit enige klokken horen luiden, maar er is in de vorige eeuw een psycholoog geweest die er veel aan heeft onderzocht, Jean Piaget. Een ander die er veel over heeft nagedacht is Erik Erikson. Beide komen met een model waarbij het innerlijk een eigen groeiproces doormaakt. Piaget noemt concrete voorbeelden van gedrag die zijn ideeën ondersteunen, zoals het kiekeboe spel. Het kiekeboe spel heb ik veel gespeeld en het klinkt mij heel aannemelijk in de oren dat het voor een baby zo leuk is omdat hij ermee leert dat iets niet weg is als je het niet meer waarneemt. Die kennis, of liever, die aanname, moet heel veel angsten wegnemen bij een baby. Uiteindelijk is het een fundamentele vertrouwensbasis voor ons gehele wereldbeeld. Ik denk dat de mate waarin ik mij op mijn vertrouwen durf te verlaten bepalend is voor de mate waarin ik mij openstel en de mate waarin ik mijn eigen wereldbeeld kritisch durf evalueren.
Daarbij heb ik me lang en veelvuldig afgevraagd waar dat vertrouwen nu vandaan komt, ik verbaasde me er altijd over in mijn waarneming van anderen en meende er zelf nauwelijks over te beschikken. Ik was altijd op zoek naar een basis en kon er eigenlijk geen vinden.Nu zie ik dat weer als voorbeeld van niet-waarnemen als gevolg van een beïnvloeding door mijn wereldbeeld. Met andere woorden, door de manier waarop ik zocht zag ik het evidente niet.

Terug naar dat vertrouwen en het kiekeboe spel. Uiteindelijk moet ik erkennen dat de de fundamentele vertrouwensbasis waarop ik mijn wereldbeeld baseer niet altijd geldig blijft. Het kiekeboe spel keert zich om, ik leer leven met het beeld dat, als ik er niet meer ben om het waar te nemen, de werkelijkheid doorgaat. En vertrouwen putten uit dat beeld. Kun je het kiekeboe-spel spelen met een baby zonder te  lachen?

Voor mij is ieder wereldbeeld voorlopig, zoals alle beelden voorlopig zijn. Daarmee bedoel ik dat een beeld geen zekerheden biedt en dat een beeld altijd een beperkt beeld van de werkelijkheid biedt, de werkelijkheid is altijd meer. Zie mijn vorige verhaal over het venn diagram, een venn diagram is een beeld, in zekere zin is een beeld altijd ook weer een deelverzameling in een oneindig universum. Het belangrijkste van een beeld vind ik dan ook hoe het mij inspireert.

Het beeld dat het leven onbegrensd is, en mijn leven, als tijdelijke verschijningsvorm van het leven,  enkel maar begrensd lijkt door de dood, er zijn geen grenzen tussen mijn leven en de wereld, dat beeld van onbegrensdheid is voor mij de belangrijkste inspiratiebron. En dat beeld geeft me vertrouwen in datgene wat er hier en nu in deze wereld zoal op mij afkomt.

Onbegrensdheid, daar stel ik nu even de grens.